Hivos - People Unlimited website

Header image
Schrijf je in voor de nieuwsbrief

Kringlooplandbouw: wat we onszelf gunnen, moeten we de ander niet misgunnen

De langverwachte visie van minister Schouten op de toekomst van de Nederlandse landbouw is een keerpunt dat ook gevolgen zou moeten hebben voor ons internationale voedsel- en handelsbeleid. Met name de gedachte van kringlooplandbouw biedt veel aanknopingspunten; uit stof zijt gij geboren en tot stof zult gij wederkeren.

In dezelfde week waarin de FAO bekendmaakte dat het aantal mensen dat honger lijdt voor het derde jaar op rij is toegenomen, kondigde onze minister van Landbouw een omslag aan in het denken over de productie van voedsel in Nederland. Het zou goed zijn om dit geluid ook door te laten klinken en uit te werken in het internationale landbouw- handels- en voedselzekerheidsbeleid. Want wat we onszelf gunnen, gunnen we de wereld, toch?

Dat de grenzen van wat de aarde redelijkerwijs kan produceren inmiddels wel zijn bereikt en dat dit noopt tot een radicaal andere manier van produceren en consumeren, daarover zijn steeds meer mensen het eens. Zo leidt een landbouwsysteem dat volledig door marktwerking wordt gedomineerd automatisch tot steeds meer eenzijdige teelt, met de bodem en de mens als grote verliezers. Of het nu Engels raaigras en suikerbieten in Nederland betreft, soja in de Amazone, of mais in zuidelijk Afrika, door een eenzijdige focus op deze monoculturen holt de kwaliteit van de bodem – de basis voor een veerkrachtige landbouw – al jarenlang achteruit. En dat terwijl er in 2050 2,5 miljard meer monden te voeden zijn.

Het toepassen van kringlopen – waarin een zo efficiënt mogelijk gebruik van grondstoffen boven kostenefficiëntie komt te staan – en het bevorderen van biodiversiteit is Schoutens tweeledige antwoord. Idealiter worden die kringlopen ook zo lokaal mogelijk gerealiseerd – ‘lokaal waar het kan, regionaal en internationaal waar dat moet’, volgens de minister.

Mondiale uitdagingen

Met haar visie, waarmee ze aanstuurt op een ingrijpende verandering in ons voedselsysteem, weet ze hopelijk haar collega’s in het kabinet te inspireren. Want alle binnenlandse goede bedoelingen ten spijt, de grotere uitdagingen van deze tijd zoals klimaatverandering, afnemende biodiversiteit, honger en armoede hangen samen met voedselzekerheid en zijn grensoverschrijdend. Het is daarom van het allergrootste belang dat de kringloopgedachte ook in internationaal beleid een vertaling krijgt.

Allereerst moet het internationale voedselzekerheidsbeleid volgens deze gedachte worden herzien. Boeren en consumenten in lage- en middeninkomenslanden zijn gebaat bij de ontwikkeling van lokale markten voor divers en gezond voedsel. De huidige praktijk waarin veel kleinschalige boeren slechts een paar gewassen produceren voor de nationale of internationale markt, leidt echter tot een eenzijdig aanbod van voedsel, bodemverschraling en afhankelijkheid van hybride zaden en kunstmest. Ook werkt het eenzijdige en ongezonde voedingspatronen in de hand, met het bizarre tweeledige effect van honger en ondervoeding op het platteland, en een explosieve toename van overgewicht in stedelijk gebied. Het promoten van kringlooplandbouw in ontwikkelingslanden – waarin een gezonde bodem en biodiversiteit de belangrijkste uitgangspunten zijn – bevordert de zelfredzaamheid en economische positie van boerengemeenschappen en zorgt zo voor extra veerkracht in tijden van droogte (als gevolg van klimaatverandering).

Oneigenlijke inmenging

Ten tweede is het van belang dat het internationale handelsbeleid kritisch onder de loep wordt genomen. Het onmiskenbaar aanwezige Nederlandse handelsbelang – het overgrote deel van onze landbouwproductie is bestemd voor de export – kent namelijk ook minder positieve effecten. Nederland zet via fora zoals de WTO, EU en ook in bilaterale handelsverdragen nog steeds in op het aanboren van nieuwe markten voor het Nederlandse agrobedrijfsleven. Er is een krachtige lobby die landen als Kenia, Oeganda en Tanzania aanspoort om internationale verdragen te ondertekenen die het intellectueel eigendomsrecht van planten reguleren en de vrije uitwisseling van zaden aan banden leggen. Dit is met name gunstig voor de op export georiënteerde grotere boerenbedrijven, die, meer als regel dan als uitzondering in genoemde landen in buitenlandse handen zijn. Afrikaanse boerengemeenschappen hebben van deze oneigenlijke inmenging te lijden en met een kringloopgedachte heeft het hoegenaamd al helemaal niets van doen.

Nederland speelt als landbouwnatie van oudsher een grote rol in het wereldvoedselvraagstuk. Het aankondigen van kringlooplandbouw als model voor de toekomst is een positieve ontwikkeling. Ook om de grote mondiale uitdagingen het hoofd te bieden. Wat we onszelf gunnen, zouden we de ander niet moeten misgunnen.

Dit stuk van Hivos pleitbezorger Nout van der Vaart is eerder gepubliceerd op www.volkskrant.nl/voedselzaak.