Waarom Hivos LHBTI groepen in Oeganda steunt
Door Justus Eisfeld, Specialist Seksuele Rechten & Diversiteit bij Hivos
Volgens Arne Doornebal (NRC, 6 oktober 2020) neemt het aantal vluchtelingen naar Nederland af als Nederland stopt met het steunen van LHBTI-groepen in het buitenland. Dat is niet alleen een vreemde redenering; het brengt mensen ook verder in de problemen.
Doornebal gaat er vanuit dat zonder Nederlandse steun het leven van LHBTI mensen in landen als Oeganda er beter op wordt, waarna zij geen reden meer hebben om naar ons land te komen. Het omgekeerde is natuurlijk waar. De steun vanuit hier verbetert het leven van LHBTI mensen in Oeganda – een van de bijna zeventig landen wereldwijd waar homoseksualiteit strafbaar is. Zonder die steun zou hun leven een stuk zwaarder worden. Denk aan noodopvang die verdwijnt en het wegvallen van groepen voor slachtoffers van ‘corrigerende’ verkrachting – met alle psychologische en gewelddadige gevolgen van dien. Zij hebben dan méér reden om te vluchten. Doornebal denkt kennelijk dat het staken van steun aan slachtoffers ook betekent dat er geen problemen meer zijn. Dat is nogal cru.
Recht op een vrij en waardig leven
Hij vraagt zich ook af waarom Nederland (en Hivos in het bijzonder) LHBTI mensen wereldwijd steunt. Dat is eenvoudig: omdat ze het heel hard nodig hebben en omdat wij geloven dat iedereen waardig en veilig zichzelf moet kunnen zijn. Dat is geen Nederlands ideaal, maar een menselijk streven, ook van vele Oegandezen met wie wij werken. Daarbij wordt wel degelijk vooruitgang geboekt. In 2016 was 31 procent van de Oegandese bevolking tegen het criminaliseren van LHBTI mensen. 28 procent vond niet dat het een westers fenomeen was. Veertig procent had er geen probleem mee om een homoseksuele of lesbische buur te hebben. Dat is weliswaar lager dan in alle andere onderzochte landen, maar heel wat anders dan de 95 procent die tegen homoseksualiteit zou zijn, zoals Doornebal beweert. Dat een meerderheid ergens tegen is, wil bovendien niet zeggen dat ze het bij het juiste eind heeft. Juist als de druk op LHBTI mensen groot is, verdienen ze onze steun.
Onze steun loont
Uit onderzoek weten we dat de eerste veranderingen – van een procent acceptatie naar twee of van twee naar vier procent – het moeizaamst zijn. Dat is ook logisch. Acceptatie ontstaat vaak doordat één persoon één andere op andere gedachten weet te brengen. Een broer praat met zijn zus, een dochter met haar vader, die op zijn beurt een goede vriend of de pastoor overtuigt. In Kenia, dat naast Oeganda ligt, vond in 2002 slechts een procent van de mensen dat homoseksualiteit door de maatschappij geaccepteerd hoorde te zijn. Dat krabbelde op naar drie procent in 2011, steeg in 2013 naar acht procent en stond in 2019 al op veertien procent. Dit soort exponentiële groei zie je in veel landen, en geeft reden aan te nemen dat het ook in Oeganda steeds beter gaat. Iets wat bevestigd wordt door de geluiden die wij horen van de lokale organisaties die wij al jaren met succes steunen. Kortom: het is heel nuttig om LHBTI mensen te ondersteunen, juist in landen als Oeganda.
Niettemin komen LHTBI mensen nog altijd in grote, soms levensbedreigende problemen. Als je geen kant op kan en je leven is alles behalve zeker, is het dan gek dat je een manier zoekt om weg te komen? De huidige asielprocedure laat zeer beperkt mensen toe. Binnen alle groepen gaan dingen mis, of het nou religieuze minderheden of politieke vluchtelingen betreft. Homo’s zijn wat dat betreft geen uitzondering. De uitwassen die Doornebal noemt moeten vanzelfsprekend worden aangepakt, maar dat is geen reden om de steun aan legitieme organisaties te stoppen, noch om vluchtelingen af te wijzen.
Dat Nederland levensreddende hulp biedt aan achtervolgde minderheden ver van hier is een groot goed en een houding om te koesteren.
Lees onze reactie in NRC.