Wat heeft de Klimaattop in Glasgow opgeleverd?
Nooit eerder was er zoveel aandacht voor het klimaat als tijdens de afgelopen Klimaattop (COP26) in Glasgow. Inmiddels richt het nieuws zich alweer op andere thema’s en is de klimaatcrisis grotendeels uit de media verdwenen, maar het probleem blijft. Actie is en blijft hard nodig, juist na de top in Glasgow.
Uit onderzoek blijkt dat een grote groep mensen de klimaatcrisis als grootste uitdaging van deze tijd ziet. Zij vinden dat het bestrijden ervan een serieuze aanpak verdient. Helaas lijken regeringen andere prioriteiten te hebben. Uitkomsten van internationale klimaatonderhandelingen zijn dan ook vaak teleurstellend, en dit jaar is dat niet anders.
De ambities en gemaakte afspraken passen niet bij de grootte en urgentie van deze crisis. Het doel om onder 1,5 graden opwarming te blijven gaan we niet halen, met alle desastreuze gevolgen van dien. Bovendien laat het gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel en internationale solidariteit zien dat klimaatrechtvaardigheid nog (te) ver weg is.
Wat betekent dit voor mensen en het klimaat wereldwijd en wat is er nodig om het tij te keren?
Er zijn wél stappen gezet
Er is ook relatief goed nieuws. In de kantlijn van de onderhandelingen hebben een aantal landen, waaronder Nederland, wel degelijk stappen gezet. Er zijn afspraken gemaakt om te stoppen met ontbossing, maar wel pas in 2030. Een groeiend aantal landen gaat uiterlijk eind 2022 stoppen met het financieel ondersteunen van olie- en gasprojecten in het buitenland, en er is een fonds opgericht om inheemse bevolkingsgroepen te steunen.
Een kritische houding blijft nodig om te zorgen dat deze afspraken daadwerkelijk worden opgevolgd. Nederland geeft bijvoorbeeld nog altijd miljarden uit aan subsidies in de fossiele energiesector.
Afspraken over klimaatfinanciering worden niet nagekomen
Een van de belangrijkste, meest heikele punten bij de onderhandelingen zijn de afspraken over klimaatfinanciering. Dit zijn gelden die in 2009 al door rijkere landen zijn toegezegd om andere landen te helpen. Het gaat dan om landen die nauwelijks schuld hebben aan de klimaatcrisis, maar het hardst worden getroffen door de gevolgen ervan en bovendien de minste middelen hebben om die het hoofd te bieden.
De beloofde 100 miljard dollar per jaar wordt bij lange na niet gehaald. Bovendien wordt het geld dat er is uit het budget voor ontwikkelingssamenwerking betaald. Dat komt meestal niet ten goede aan de allerarmsten omdat klimaatfondsen vaak worden uitgegeven aan midden-inkomenslanden en zelfs aan bedrijven in plaats van projecten.
Niet inclusief
COP26 was geen voorbeeld van hoe er met lokale organisaties en kwetsbare gemeenschappen moet worden omgegaan. De top was verre van inclusief. Veel lokale organisaties uit armere landen konden niet aanwezig zijn door een falend vaccinatiebeleid, het niet of te laat uitgeven van visa en onduidelijkheid over quarantaine-verplichtingen. Bovendien hadden deelnemers maar beperkt toegang tot onderhandelingen. Dit is illustratief voor het wereldwijde gebrek aan inclusiviteit in besluitvorming rond klimaatbeleid en -financiering.
Hoe nu verder?
Het is tijd voor eerlijk klimaatbeleid. Lokale gemeenschappen die nu al in toenemende mate te maken hebben met de gevolgen van klimaatverandering, moeten gehoord worden. Zij moeten invloed krijgen op beleid én directe toegang hebben tot klimaatfinanciering. Dit moet centraal staan in de aangescherpte klimaatbeloften die elk land volgend jaar moet overhandigen tijdens de nieuwe klimaattop (COP27) in Egypte. Voor Nederland is dit een mooie kans om hierin koploper te worden. Dat betekent ‘actie, actie, actie’ om met de woorden van Rutte te spreken. Niet alleen in Nederland, maar ook voor én met degenen die het hardst worden geraakt door de klimaatcrisis.
Door Merit Hindriks, lobbyst bij Hivos voor klimaatrechtvaardigheid